Lezing
OOSTLANDBOEREN
Tussen de vijf- en zesduizend Nederlanders trokken tijdens de Tweede Wereldoorlog als kolonisten naar de door de Duitsers bezette Baltische landen, Wit-Rusland en Oekraïne. Boeren, vissers, bouwvakkers, secretaresses, ambachtslieden, ondernemers: allemaal hoopten ze een graantje mee te pikken van de verovering. De nazi’s op hun beurt wilden het veroverde gebied germaniseren en konden de ‘bloedverwante’ Nederlanders hierbij goed gebruiken. Daaronder ook mensen uit Friesland.
Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel vertelt daarover op zondagmiddag 17 november. De aanvang is 15:00 uur
Pioniers heten zij, de ruim vijfduizend Nederlandse burgers die na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie in 1941 naar het bezette oosten trokken om daar, op ‘oude Germaanse bodem’, een nieuw leven te beginnen. Boeren uit Groningen en Friesland, vissers uit de kustprovincies, verveners uit Drenthe, zakenlieden uit de Randstad – zij allen meldden zich om mee te helpen aan de opbouw van een nieuw Europa: het Groot-Germaanse Rijk.
Wat bewoog deze mannen (en vrouwen)? Wat waren hun verwachtingen en hoe verging het hun in deze killingfields van bezet Europa, zo vlak achter het oostfront? Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel onderzocht hun motieven. Aan de hand van brieven, dagboeken, naoorlogse justitiedossiers en vele andere niet eerder benutte bronnen uit binnen- en buitenlandse archieven laat zij zien dat hun avontuur niet louter een nationaalsocialistisch curiosum was, maar ook past in de Nederlandse geschiedenis van de eerste helft van de twintigste eeuw, toen de toekomst van het Nederlandse imperium en de Nederlandse landbouw in het geding waren.
Al vóór 1940 maakte de overheid zich zorgen over overbevolking en gebrek aan landbouwgrond. Nederlandse instanties waren in de oorlog daarom bereid mee te werken aan de kolonisatieplannen van de Duitse bezetter. Pas toen de ervaringen met de eerste groep uitgezonden boeren tegenvielen, bekoelde het enthousiasme.
Sommige collaborateurs zouden na de oorlog weer een rol spelen in het Nederlandse emigratiebeleid.
Intussen waren de Duitsers aangewezen op de NSB. In 1942 stichtte Meinoud Rost van Tonningen de Nederlandse Oost-Compagnie (NOC), die de uitzendingen voortaan coördineerde. De naam verwees rechtstreeks naar de VOC. Volgens Rost noopte de Japanse bezetting van Nederlands-Indië het moederland om zijn koloniale aspiraties te verleggen.
De Nederlandse kolonisten kwamen in een gebied waar kort tevoren genocide was gepleegd. Sommigen maakten gebruik van Joodse dwangarbeiders, zoals in een veenderij bij het Litouwse plaatsje Baltoji Voke. Zo’n 125 gezinnen woonden er in primitieve barakken en moesten met handen en schoppen plaggen uit het veen halen.
Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel is universitair docent aan de Universiteit van Utrecht bij de afdeling Politieke geschiedenis. Ze was onderzoeker van het International Institute for Holocaust Research Yad Vashem, Israël (2011). Ze studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam in 1999, over Duitse strafrechtbanken in bezet Nederland als instrument van het nazi-beleid (1940-1945). Geraldien schrijft en geeft lezingen over de hedendaagse Europese geschiedenis, met een bijzondere nadruk op de Holocaust, het door de nazi's bezette Europa, politiek geweld, conflict en oorlog in het Europa van de twintigste eeuw.
De entree is € 10,00 p.p. incl. 2 x koffie of fris
VOL = VOL wilt u zeker zijn van een plek, koop dan hieronder -via de knop- uw entreebewijs: u betaalt via Ideal.
Kies voor de optie Museumkaart / Vriend wanneer u die wilt gebruiken. Nb vergeet uw kaart niet!
|